Over Begga D'Haese

Klik hier om naar de galerie te gaan
Home Play/Pause First Previous Next gallery

Begga D’Haese werd geboren in Aalst, in een gezin waarvan er later ook twee zonen beeldhouwer zouden worden, namelijk Reinhoud en Roel D'Haese.

Het lag niet voor de hand toen ze besloot om naast haar huiselijke bezigheden ook nog beeldende kunstenares te worden. De sculptuur lag haar blijkbaar het nauwst aan het hart. En de academie? “Ik ben een natuurtalent”, zegt ze kordaat. En ja, er moet wel een en ander genetisch bepaald zijn bij Begga D’Haese, want aan kunstenaars, muziekliefhebbers en dergelijke ontbreekt het in de generaties voor en na haar zeker niet. Langs haar moeders kant, deze van de Tinels, was haar overgrootvader al een ebenist en een oom was beeldhouwer. En sedert de zestiende eeuw waren ze bakkers, van generatie op generatie. Het kneden en de materie naar zijn handen zetten, zat er dus al ruim wat generaties in. Echt ingebakken. Ook vandaag telt de familie nog bakkers en deze beschouwen zichzelf wel degelijk als kunstenaars. En terwijl bij haar voorouders naast de patroonheilige van de bakkers ook de muze van de muziek kind aan huis was, heeft zich ook dat ruimschoots bij haar nakomelingen doorgezet. Hoe dan ook, bij Begga waren het vermoedelijk de gaven van de bakkers die haar tot beeldhouwen brachten.

Ze trok naar de technische school van Veurne om daar te leren lassen om metalen sculpturen te fabriceren, want ze dacht dat ijzer ‘haar’ materiaal was. Voor het 25-jarig bestaan van de school maakte ze samen met de leerlingen van de lasklas een vier meter hoog en duizend kilo wegend metalen monument dat pal voor het etablissement werd geplaatst. In dat eerste jaar van productie haalde ze twee keer “The Times” en in 1970 verkocht ze op de “Kunstmesse” in Bazel een sculptuur - een schaakspel - aan een kunstverzamelaarster van Zwitserland.